Laten we zeggen twee mensen van middelbare leeftijd. Hij Fred zij Truus. Getrouwd, al lange tijd. Te lang misschien.
Truus heeft een afspraak op het spreekuur: ‘ernstig ziek’ luidt de reden van komst. Ze draagt een mondkapje en heeft twee velletjes papier in de hand. Volgeschreven: voor-en achterkant. Als ik haar oproep uit de wachtkamer staan ze op, eerst Truus en Fred krijgt een por dat hij moet opschieten. Truus voorop, Fred volgt gedwee. Rug lichtelijk krom een paar meter achter Truus. Truus heeft de pas er stevig in en oogt in ieder geval niet ernstig ziek. Eenmaal zittend, gebaard Truus druk naar haar mond en schudt nee met haar hoofd. Vervolgens wijst ze naar Fred. Fred kijkt op en zegt ‘eh, ik moet het woord doen geloof ik.’ Hij schraapt zijn stem en ik zet mij schrap. ‘Truus is ziek.’ Het blijft stil. Truus begint geërgerd te zuchten en wijst driftig naar het papier. ‘Oh ja, ik moest dit voorlezen van Truus.’ Nog een zucht van Truus. Ik ben bang dat dit een lang verhaal wordt, met het tempo wat Fred aanhoudt, zitten we er morgen nog. Fred begint met monotone stem voor te lezen. Een opsomming die bijna niet bij te houden is: hoofdpijn, pijn op de maag, darmen van slag, plassen is vreemd, pijn in de knieën, ellebogen, handen en polsen, misselijk, wazig zien, keelpijn en hoesten, pijn op de oren. Truus knikt bij alles heftig ja. Fred houdt stil. ‘En dus, geen stem?’ merk ik op. Truus knikt ja. Ik stel nog wat vragen en Fred geeft antwoord, dat wil zeggen, Truus knikt ja of nee en Fred zegt het nog eens na. Ik heb het gevoel dat ik naar een klucht zit te kijken.
Ik nodig Truus uit op de onderzoeksbank. Tot mijn verbazing heeft Truus ook daar nog de zeggenschap over Fred. Fred moet haar helpen de trui uit te doen, haar schoenen los te maken en haar op en neer sjorren van de onderzoeksbank af. Truus kan sturen met haar ogen en Fred lijkt de richting feilloos te weten.
‘Goed, Truus, alles bij elkaar genomen kan ik zeggen dat ik denk dat je griep hebt.’
Ze zucht luid maar knikt van herkenning. Ik geef adviezen en wens haar beterschap.
Ze verlaten de spreekkamer. Truus voorop en Fred volgt. Hij zwijgt. Ik vraag me af wie van de twee echt geen stem heeft.
`If you want to go FAST, go alone`
`If you want to go FAR, go TOGETHER`