Gaat het ook pijn doen?’ Tegenover mij zit een boom van een kerel die de dertig inmiddels gepasseerd is tezamen met zijn al op leeftijd zijnde moeder. Hij heeft een geïnfecteerde talgklier op zijn rug. Het is noodzakelijk dat deze gedraineerd wordt; met andere woorden het mes moet erin. Kleine ingreep, niet leuk, maar vaak met goed resultaat. Zijn blik straalt angst uit en wachtend op mijn antwoord kijkt hij nerveus van mij naar zijn moeder. Zijn moeder pakt zijn hand en knikt hem bemoedigend toe. Wenselijk op zo’n moment is misschien om te zeggen dat het geen pijn gaat doen maar dan zou ik liegen. Ik kies voor de middenweg en vertel hem dat niemand zoiets leuks vind, maar dat de pijn van korte duur is. Hij knikt instemmend en loopt vervolgens in een drafje achter mij aan alsof hij onderweg is naar de slachtbank.
Pijn is niet fijn en jeuk is niet leuk. Het zijn twee van de meest voorkomende redenen waarom mensen een dokter om raad vragen. Beide kunnen ons radeloos maken. De manier van pijnbeleving verschilt echter per persoon. Dat de een al onderuit gaat bij een klein sneetje en de ander een ongelimiteerde pijngrens heeft die gelijkend is op die van Rambo maakt de een niet per definitie tot een mietje en de ander tot een bikkel. Toch willen we het liefst allemaal doorgaan voor het laatst genoemde. Vaak hoor ik mensen in de spreekkamer zeggen dat ze een hele hoge pijngrens hebben en het feit dat ze nu dan komen wil dan toch echt iets zeggen. Kan natuurlijk zo zijn maar naar mijn idee zijn vooral de mensen die het er het zwijgen toe doen, de echte bikkels.
Heel even dwalen mijn gedachten af naar de Maasai vlaktes in Tanzania. Mensen in mijn omgeving hebben mij het verhaal van het ‘halve kopje thee’ vaak horen vertellen. Terwijl de patiënt angstvallig zijn moeders hand vermorzelt en bijna kermt van de pijn wanneer ik de verdoving zet, kan ik het niet helpen dat ik de vergelijking trek met de jonge Maasai warriors die ten overstaan van het hele dorp worden besneden. Het zal het contrast zijn denk ik wat maakt dat ik er aan denk. Van deze jonge Maasai wordt verwacht dat ze de familie eer hoog houden door geen kik te geven tijdens dit toch barbaarse ritueel. Liggend tussen de benen van het stamhoofd wordt hun edele deel ingesmeerd met biestmelk waarna het mes er snel maar doeltreffend in gaat. Als toeschouwer dacht ik dat ik moest overgeven maar geen van de warriors gaf enig blijk van pijn. Nadat ze het doorstaan hebben, is er feest en wordt er ter ere van hun een koe geslacht. Bij het falen van de missie, bij uiting van pijn, is er teleurstelling en heeft de jonge Maasai in de ogen van zijn familie gefaald. Geen eer, geen triomf maar de rest van zijn leven een half kopje thee.
De ingreep is voorbij. De patiënt is zienderogen opgelucht. Viel achteraf toch best mee.
Over andermans pijn kun je niet oordelen. Pijn wordt verschillend beleefd per individu en is ook gebonden aan cultuur. Ik geef de patiënt tot slot nog adviezen over verzorging van de wond waarna we afscheid nemen. Ik mompel nog iets van een half kopje thee, maar dit valt buiten het gehoor van de patiënt.