Vandaag had ik willen schrijven over mijn mislukte dag. Zo’n dag waarop niets lijkt te gaan zoals het moet en hoort en je het liefst in je bed had willen blijven liggen. Woorden komen niet zo uit je mond zoals je ze bedoeld had, handelingen lopen niet zo gesmeerd zoals je ze gepland had en de tijd lijkt harder weg te rennen dan jij lopen kan. Deze dagen mijdt ik het liefst of beter nog, ik voorkom liever dat ze ontstaan. Op een dag als deze leek dat onmogelijk.
Ik had willen klagen over het categorie patiënten dat mede debet was aan mijn mislukte gevoel. Vanaf 8 uur vanochtend leek het alsof iedere patiënt met zijn verkeerde been uit het bed was gestapt en zijn of haar gal kwam spuwen bij mij. M’n geduld verloor ik niet maar de moed zonk me wel een beetje in de schoenen.
Vervolgens had ik willen vertellen over die diagnose die ik had gemist of verkeerd had ingeschat en hoe ik daarna van mijzelf baalde. Hoe had ik dat nou kunnen missen? Meelijwekkend had ik tot slot geschreven over die boete die bij thuiskomst op mij lag te wachten omdat ik verkeerd geparkeerd had gestaan bij een spoedvisite.
Maar dit alles verstomde bij de geluiden die uit Parijs afkomstig waren. Ik ben niet politiek actief. Het NOS journaal mis ik vaker wel dan niet en hoewel al het wereldleed mijn aandacht heeft, blijft het eerlijk maar waar toch een ver van mijn bed show. Opgeslokt in het dagelijks leven kunnen we niet bij alles actief betrokken zijn.
Deze week is de vrijheid van het schrift in het geding gekomen. Als mens, als dokter die af en toe iets op papier zet, ben ik hier door geraakt. Schijnbaar hebben we een gebeurtenis als deze nodig om ons weer met beide benen op de grond te zetten. Ik in ieder geval. Mijn dag verliep niet vlekkeloos. Verre van dat. Maar ik heb hem doorgebracht in vrijheid.
Je suis Charlie.