Volgens mijn opleider is het normaal dat ik in deze fase van de opleiding mij nog enorm actief bezighoudt met het direct willen oplossen van allerlei problemen van de patiënt. In de 10 minuten die ervoor staan heb ik het liefst het probleem volledig in kaart gebracht, zo nodig lichamelijk onderzoek gedaan en een goed plan bedacht waarmee zowel de patiënt als ik tevreden kunnen zijn. Bij de kleine huisartsgeneeskundige kwalen is dit ook heel goed mogelijk. De pukkeltjes, snottebellen en kleine pijntjes maken het mogelijk vlot tot een behandelplan te komen. Het zijn juist de grote problemen of de klachten waarbij je geen idee hebt wat er aan de hand zou kunnen zijn die het lastig maken vlot tot een diagnose te komen. Soms is die diagnose er ook niet. Moe zegt u? En pijn in het been? En u bent ook misselijk? Grote valkuil is het om direct op alles in te gaan en te verzuipen in een zee aan klachten.
Confronterend was het dan ook voor mij om mijzelf terug te zien op video. Het consult wat ik had opgenomen had ik van te voren ingecalculeerd als lastig. De patiënte in kwestie had bij de assistente aangegeven allerlei klachten te hebben. Gelukkig voor mij had de assistente er daarom maar een dubbel consult van gemaakt. Geen tien minuten maar twintig om te proberen een en ander duidelijk te krijgen. Vanaf moment één is er non-verbaal van alles aan mij te zien. Met het schaamrood lichtelijk op de kaken zie ik dat mijn voorhoofd gefronst staat en dat ik als een ‘jaknikker’ continue met mijn hoofd loop te schudden. Ook valt op dat ik op het puntje van mijn stoel zit, klaar om de strijd aan te gaan lijkt het. De patiënte blijkt een onmogelijk voorbeeld om gesprekstechnieken op te oefenen. Alleraardigst wijdt ze uit over hoe de buurvrouw van haar zus en daar weer een vriendin van ook dezelfde klachten bleek te hebben. En ja dokter dat bleek toch echt niet goed te zijn hoor. Met het zweet nog net niet op het voorhoofd, bewust van het feit dat de camera draait, probeer ik alles samen te vatten en daarmee te controleren of ik alles goed begrepen heb. Hiermee hoop ik tevens het gesprek een andere wending te geven. Ze knikt me daarop vriendelijk toe en begint over haar benen, want ja dat lopen wordt toch ook steeds moeilijker dokter. Ik herpak mezelf en vraag haar wat het is dat nu het meest belangrijk voor haar is, welke klacht staat op de voorgrond. ‘Tja dokter, dat is lastig te zeggen, u bent de dokter.’ Juist ja.
Mijn opleider grijnst me zijdelings toe vanuit de stoel naast me. ‘Je was vast wel moe na dit consult’ merkt hij droogjes op. ‘Het komt wel goed, je bent nog een jonge hond, met de jaren ga je wel meer achterover zitten in je stoel.’ Met een bemoedigende schouderklop sluiten we het leermoment af en mag de tv godzijdank uit. Even genoeg gezien van mijzelf vandaag. Deze jonge hond kijkt uit naar de tijd dat ze een oude labrador is.