Buiten lijkt het alsof de hel is losgebroken. Een schreeuwende menigte verspreidt zich als een lopend vuurtje door het kamp richting onze medische cabine. Er is een ruzie uitgebroken tussen verschillende etniciteiten en dit geeft aanleiding tot boosheid en frustratie. Ik kan ze geen ongelijk geven. Het kamp is overvol, sanitaire voorzieningen zijn er niet of nauwelijks. Mensen leven hutje mutje op elkaar in tenten of in cabines. Medische zorg is onder de maat en ontoereikend. Veel van de vluchtelingen zijn getraumatiseerd, hebben familieleden verloren door toedoen van IS of Taliban en in deze hoedanigheid zitten ze in dit verschrikkelijke kamp. Wat is goed en wat is fout? De Griekse regering kan overduidelijk deze toestroom van vluchtelingen niet aan. Waar moeten deze mensen heen? Weer terug naar hun onveilige land? Overbrengen naar andere Europese landen terwijl met de huidige terreurdreiging meer en meer de grenzen worden gesloten? Ik ben geen politicus, ik ben dokter en zie alleen maar het immense leed onder de vrouwen, mannen en vooral kinderen hier. Welkom in kamp Moira.
Terwijl de onrust in het kamp toeneemt, worden we geroepen bij een spoedgeval. Het is inmiddels tegen middernacht. Met de rugzakken op de nek volgen we onze tolk die weet in welke tent we moeten zijn. Het zou gaan om een zwangere dame die benauwd is. Mijn collega is een Amerikaanse kinderarts en we kijken elkaar onderweg meermalen licht angstig aan. De spanning is om te snijden in het kamp. We rennen naar de desbetreffende tent en treffen daar een dame aan op de grond die met armen en benen wild om zich heen slaat. Rondom haar zitten een stuk of 8-10 vrouwen geknield die haar koelte toe wapperen en Allah aanroepen. Iedereen schreeuwt door elkaar en de paniek slaat toe. ‘Help her, help her!’ We weten niet hoeveel weken ze zwanger is (dat weten ze zelf ook niet) en denken aanvankelijk dat ze een insult heeft bij een pre-eclampsie (zwangerschapsvergiftiging). Bij lichamelijk onderzoek vinden we echter geen afwijkingen en ze lijkt af en toe bij bewustzijn om dan daarna weer boos met armen en benen om zich heen te slaan. Haar man lijkt plots onze bemoeienis zat, bedankt ons via de tolk vriendelijk maar wil dat we gaan. De tolk legt ons uit dat ze denken dat ze bezeten is door een geest. Ze willen de geest gaan uitdrijven. We leggen nog uit dat we voor de veiligheid van het kind toch graag zijn vrouw ter controle naar het ziekenhuis willen sturen maar haar man volhardt. Er zit voor ons niets anders op dan terug te keren naar onze medische cabine. Ondertussen zijn er her en der gevechten gaande en de politie in het kamp probeert de menigte te kalmeren. Zigzaggend tussen de menigte door vinden we onze post. De stroom van patiënten gaat onderwijl gewoon door.
‘Next patient!’ Een jonge jongen van ik schat een jaar of 18 komt tegenover me zitten. Er is geen tolk en de patiënt spreekt matig Engels. ‘No sleep doctor, no sleep.’ Ik zie dat zijn onderarmen vol zitten met littekens. Vermoedelijk zelf toegebracht uit onmacht. Hij wijst naar zijn rechter voet. De jongen kan zijn voet niet meer recht op de grond krijgen doordat deze is misvormd. Het is niet de eerste keer dat ik dit zie. De IS schept er genoegen in om voeten door een soort van mangel te halen als wijze van marteling. ‘Is it IS?’ vraag ik. Hij knikt me toe. Ik wordt even misselijk. Je hoort het op het nieuws, leest het in de krant, maar het hier te zien maakt het echter dan ooit en ik walg ervan. Voel me inwendig ook boos. Wat is dit voor een wereld? Ik kan helaas weinig voor hem doen. Slaapproblemen zijn er veel in het kamp door het hoge aantal getraumatiseerde mensen maar slaapmedicatie hebben we niet. Ik praat nog wat met hem, probeer wat troost te bieden en hij bedankt me meermaals. Waarvoor denk ik? Ik voel me machteloos.
Buiten wordt het stiller. De politie lijkt de situatie onder controle te hebben. De mensen zijn moe gestreden vermoedelijk. Er melden zich nog een aantal patiënten. Voornamelijk kiespijn. Nog zo’n lastig te behandelen probleem. Er is geen tandarts.
De laatste patiënten zijn gezien en we mogen proberen te gaan slapen. Mijn Amerikaanse collega en ik liggen allebei op een veldstretcher. ‘It feels so wrong all of this, dont you agree?’ ‘Yes, I agree.’ Wrong is hoe het voelt. Wrong is hoe het is.