‘Wat wil je later worden als je groot bent?’ Deze vraag werd mij vroeger nog wel eens gesteld en stel ik nu soms aan de kleine mensen onder ons. Het is zo’n vraag waarop vaak een geijkt antwoord volgt: kapper, brandweerman, politieagent, zuster en misschien soms wel dokter. Bij mij was het antwoord vroeger steevast; boerin. Later werd dit beeld bijgesteld naar veearts om vervolgens toch bij dokter uit te komen. In dit ideaal werd ik gevoed door boeken en tv series als ‘Zeg’ ns aaa’, ‘Flying Doctors’ en later ‘ER’. Ging het in ‘Zeg’ ns aa’ nog om pukkels op de armen en vreemde krampen in de darmen werd het in ‘Flying Doctors’ al wat gecompliceerder om een dramatisch hoogtepunt te bereiken in ‘ER’. Voor dokter Green en dokter Ross was geen trauma teveel leek het en waren ze vrijwel dagelijks betrokken bij reanimaties en heldhaftige reddingspogingen. Om over de liefdesaffaires nog maar niet te spreken. Ik zwijmelde erbij weg en wou ook zo’n toekomst als dokter. Mensen helpen en waar mogelijk redden.
Al sinds een aantal weken is meneer Smit niet lekker. Met die klacht meldt hij zich op het spreekuur. Met zijn 72 jaar is hij nagenoeg gezond op wat kleine kwaaltjes na en leidt een actief leven. Wat het precies is, kan hij mij moeilijk vertellen maar zijn vrouw vertrouwd het niet langer. Zelf vindt hij het wel meevallen. Bij doorvragen blijkt toch dat hij moe is. Het spelen met de kleinkinderen kan hij minder goed volhouden. Ondanks dat ik geen aanknopingspunten vindt in het verhaal en het lichamelijk onderzoek, gaat er een ‘niet pluis’ belletje af. Ik besluit om aanvullend onderzoek in te zetten. Het bloedonderzoek wat volgt, blijkt volstrekt normaal. Tezamen besluiten meneer Smit en ik om het af te wachten.
Twee weken later. Meneer Smit meldt zich opnieuw. Het gaat niet. Hij voelt zich niet zichzelf en alles kost hem bakken met energie. Ondanks zijn klachten zit hij met een guitige glimlach tegenover me. Het is een redelijke en aardige man, niet iemand die snel klaagt en dat baart me des te meer zorgen. Ik besluit het heft uit handen te geven en in overleg met mijn opleider de specialist om zijn mening te vragen. Kort na oud en nieuw kan hij al terecht op de poli en wordt hij volledig door de molen gehaald. Niets wordt er gevonden. Alles is in orde. Hart, longen, nieren, hersenen, alles werkt naar behoren. Patiënt wordt terugverwezen naar de huisarts. Meneer en mevrouw Smit zijn zienderogen opgelucht.
Opnieuw twee weken later. De telefoon gaat in mijn spreekkamer. De neuroloog. Meneer Smit is overleden in het weekend. Een grote beroerte betekende voor hem het einde. Ik voel de kleur uit mijn gezicht wegtrekken. Alles wat ik verwacht had, dit niet. We weten veel en we kunnen veel maar niet alles. Soms zijn er geen antwoorden. Het is onzeker makend en beangstigend tegelijkertijd. Maar ook de harde realiteit.
Als ik opnieuw zou moeten antwoorden op wat ik wil worden als ik groot ben, denk ik dat ik hetzelfde zou zeggen. Dokter. Vanavond neem ik echter even vrijaf. Dokter Green en ik worden herenigd. Even ontsnappen.