Het zijn de donkere dagen voor kerst. Buiten is het guur en koud en binnen is het warm en behaaglijk. Zieke mensen hebben echter geen boodschap aan de weersomstandigheden en hebben het nodig dat de dokter ook nu bij hen langskomt. De griep doet na Sinterklaas langzaam zijn intocht in ons land en lijkt met name als eerste de kwetsbare ouderen te treffen.
Op een maandagochtend als deze staat de telefoon roodgloeiend. Het weekend is voorbij en veel mensen hebben gewacht, wanneer de klachten dat toestonden, tot het moment dat hun eigen dokter weer beschikbaar is. Zo ook de patiënte in kwestie. Deze toch vrijwel altijd kwieke oudere dame is een graag geziene klant op het spreekuur maar nu lukt het niet om naar de praktijk te komen. Ze hoest en proest zich wat af en er moet echt een dokter langs komen. Ondanks dat er geen sprake is van zoals wij dat noemen ‘alarmsymptomen’ is ze volhardend in haar eis.
Sinds kort doe ik mijn visites op de fiets. Het klonk mij zo mooi in de oren. Frisse wind en beweging als welkom intermezzo tussen de spreekuren door. Ik was blijkbaar even vergeten dat de zon hier niet zo vaak schijnt als op de Afrikaanse vlaktes. Inwendig vervloek ik mijzelf dan ook even wanneer ik mij klaar maak voor de visites. Met een koude, gure wind en stevige regenbuien niet het leukste weer om naar buiten te gaan. Maar, eenmaal gekozen betekend niet zeuren en de plicht roept! Eenmaal op het fietsje is mijn zelfbeklag snel vergeten en laat ik mij door mijn Google Maps vertellen waar ik heen moet. Goddank voor deze uitvinding. Verregend en al kom ik op de plaats van bestemming en ik parkeer mijn fiets tegen de zijgevel van het huis. Een luxaflex wordt omhoog getrokken en met argwaan bekijkt de patiënte welke verzopen kat nu toch voor haar raam staat. Wanneer ik mijn capuchon afzet en wijs op de dokterstas valt het kwartje en gebaart ze naar de deur. Blij mij te zien vertelt ze honderduit hoe ziek ze zich de afgelopen dagen wel niet gevoeld heeft en dat ze nu toch echt opknapt. ‘Fijn dat u er bent dokter, dat doet me goed’.
Tot zover de medische noodzaak van mijn bezoek. We keuvelen nog wat af en als ‘troost’ krijg ik van de patiënte nog wat lekkers toe voor onderweg.
Met een Haags Hopje achter de kiezen stap ik weer op de fiets. De patiënte zwaait vanachter het raam blij mij uit. Geen ‘cowboy – geneeskunde’ dit keer. Medisch gezien misschien zelfs een niet noodzakelijk bezoek maar wel een bezoek die de huisartsgeneeskunde zo mooi maakt. Daar heb ik wel een nat pak voor over.