HenrietteSchrijft.nl

Het is een zwoele zomeravond geweest en ik maak me klaar voor de nacht die komen gaat. Dienst op de post. Zelfstandige dienst op de post. Mijn opleider stuurt me nog een geruststellend berichtje dat het vast wel rustig zal blijven, het is vakantie. Bij dat laatste zet ik altijd mijn vraagtekens. Eenmaal in het buitenland op vakantie zullen patiënten zich inderdaad wel niet vervoegen bij de dokter in Nederland maar het hebben van vakantie betekent niet dat ziekte wegblijft. Of toch wel? Hoe vaak is het al niet gebeurd dat de telefoon angstaanjagend stil is op de post wanneer het Nederlands elftal speelt of er een WK allround wordt geschaatst. Kunnen kwaaltjes dan wachten? Of worden we even afgeleid en maakt de adrenaline dat we ons minder ziek voelen? Hebben omgevingsfactoren invloed op hoe ziek we ons voelen en hoe snel we een dokter nodig hebben of laat spoed zich niet leiden door mooi weer?

Ik doe graag autodiensten. Rondrijden van a naar b en weer terug naar c niet wetende wat er komen gaat, maakt het spannend en leuk. De chauffeur van de doktersdienst auto heeft er zin in. ‘We zullen er een gezellige nacht van maken!’ Traditiegetrouw maakt hij bij aanvang van de dienst een rondje door het centrum. Als de kroegbaas het druk heeft, kunnen wij onze borst ook nat maken aldus de chauffeur. In de binnenstad is het nog gezellig druk op de terrasjes. Hoewel een eierbal van de FEBO aanlokkelijk klinkt, sla ik hem af. Terwijl de chauffeur zich tegoed doet aan en frikandel speciaal krijg ik op mijn telefoon de eerste oproep voor een visite. Aan de rand van stad is een hoogbejaarde dame benauwd.  Ze heeft aangegeven aan de assistente dat dit al dagen bestaat maar dat het nu niet langer gaat. We komen aan bij een aantal rijtjeswoningen en zien het licht op de hoek branden. De deur staat open. We gaan naar binnen en een blaffende Jack Russel en een nicotine lucht komt ons tegemoet. Je zou er zelf spontaan benauwd bij worden. Op de bank zit patiënte in kwestie. Sigaret in de hand en een volle asbak voor zich. De kale plek op de vloerbedekking verraad dat dit haar vaste plek is. Happend naar lucht verteld ze me dat het zo niet langer gaat. Ik vraag haar vriendelijk haar sigaret uit te doen. Met een zucht kijkt ze me wat venijnig aan. Ik onderzoek haar lichamelijk en vertel haar dat haar longemfyseem ernstig opspeelt en dat ik haar naar het ziekenhuis wil sturen. ‘Oh nee hoor, daar komt niks van in!’ ‘Ik ga niet naar het ziekenhuis!’ Ik bespreek met haar nogmaals de ernst van de situatie en vraag of er eventueel familie is die haar kunnen ondersteunen maar ze wil van alles niks weten. ‘Geef me nu maar gewoon pillen en dan klaar’. Lastig. Ik besluit haar ter plaatse medicatie te geven en het effect af te wachten. Wonderwel is ze na een half uur minder benauwd. Ik spreek met haar af dat ze niet naar het ziekenhuis hoeft maar vraag haar dringend de sigaret te laten staan voor een poos. Ze zal doen wat ze kan…

De toon voor de nacht is gezet. Ondertussen heeft mijn telefoon al drie keer een oproep gekregen, er moet tempo gemaakt worden! We rijden van hot naar her en de problematiek is gevarieerd. Van het niet meer kunnen plassen en het inbrengen van een catheter, tot onrust en pijn bij een stervende patiënt, het hechten van een snijwond bij de lokale studentenvereniging na een vechtpartij en het sussen van een paniekaanval. Hoe verder de nacht vordert, hoe bleker en brakker de chauffeur en ik ons voelen. Onopgemerkt is het al licht geworden en zien we de eerste mensen de dag beginnen. Met inmiddels negen visites op de teller zijn wij ook toe aan ons bed. Het is tien voor acht ’s ochtends. Een bloedbrakende patiënt. De ambulance dienst vraagt of de doktersdienst eerst wil gaan kijken..

Hoezo vakantietijd? Echte spoed wacht niet.