HenrietteSchrijft.nl

Het schijnt dat je met de jaren een huid kweekt. Velen van ons denk ik letterlijk; dat (bier)buikje of dat zwembandje wat met de tijd irritant toeneemt in omvang. Het leven, de omgang met mensen, geeft ons in figuurlijke zin ook ervaringen en maakt ons met de jaren weerbaarder tegen al dat op ons pad komt. Dat hoop je dan. Je hoopt dat je gevormde pantser dik genoeg is om iedere tegenslag en windstoot aan te kunnen. In de praktijk valt dat niet altijd mee. Soms kunnen al de kleinste opmerkingen je van je stuk brengen. Op andere momenten ben je in staat om het simpel van je te doen afglijden en je schouders ervoor op te trekken. Konden we altijd maar die staat van zijn vasthouden. Ik bewonder weleens de ‘yogi’s’ op mijn yogales die helemaal ‘zen’ lijken te zijn en de wereld zichtbaar moeiteloos aan kunnen. Ik moet daar eerst een aantal keren stevig tegen aan puffen om aan het einde van de les ook maar een beetje in die richting te komen.

In mijn vak als huisarts ben ik de ene dag ook beter in staat dan de andere om dingen weg te zuchten. Op deze specifieke dag valt mijn eerste zucht wanneer ik de reden van de aanvraag voor de visite lees. ‘Bult in de nek’. De patiënte in kwestie is de 90 gepasseerd en is dementerend. Verder lees ik terug in haar voorgeschiedenis dat ze last heeft van ouderdomsslechthorendheid en ernstig slecht ziend is door een oogafwijking. Eenmaal aangekomen bij het verzorgingstehuis loop ik via de gang naar boven. Ik passeer een groep bejaarden en begroet ze. Ik hoor ze hardop en goed hoorbaar speculeren over wie ik ben. ‘Zol dat ’n dokter wezen?’ ‘Wel jong naait?’ Ik glimlach en vervolg mijn weg naar mijn patiënte.

Ze zit in haar kamer en wordt net gevoed. Slabber voor en het pap druipt haar van de kin af. Via een bril met grote jampotglazen kijkt ze me lachend aan. ‘En wel mag’n ie wezen?’ roept ze me hard toe. ‘Ik ben de dokter.’ Ik vraag haar en de verzorgende naar de ‘bult’ in haar nek. Patiënte lijkt het niet te volgen en eet gestaag verder haar pap op. Volgens de verzorgende zit haar bult er nog maar kort maar lijkt het op een steen en groeit het enorm snel. Nieuwsgierig werp ik een blik op patiënte haar hals. Daar zie ik niets bijzonders maar aan de voorzijde van haar oor zit een grote bult. Bij aanraking inderdaad zo hard als een steen. ‘Doet dit ook pijn?’ vraag ik de patiënte terwijl ik de bult op en neer beweeg. ‘Lust ie ook pap?’ krijg ik als antwoord terug. Blijkbaar niet pijnlijk dus. Ik leg uit aan de verzorgende dat het een speekselklier steen is en dat deze pijn kunnen geven. Een remedie kan het zuigen op zure bommen (de snoepjes) zijn. Ik ga dicht bij de patiënte staan en vraag haar of ze ook graag snoep lust. Een grote glimlach verschijnt en ja wordt geknikt. ‘U moet zure bommen gaan eten’  antwoordt ik haar. Ze kijkt glazig van mij naar de verzorgende. ‘Die dokter is nait in orde heur!’ ‘Die deugt nait!’  Ik moet inwendig lachen en probeer haar gerust te stellen in dat het wel goedkomt. Ze blijft me verbaasd aankijken. De verzorgende en ik praten vervolgens nog wat na en ik besluit dan weer te gaan. Eenmaal in de gang hoor ik patiënte nog naschallen; ‘Die dokter is nait wies heur!’ ‘Zure bommen!’

‘Wies of nait’ deze dokter kan er wel om lachen vandaag. Mijn huid wordt met de tijd dikker (en ouder).